Lezing Klimaattafel, Sociëteit de Witte, januari 2024


Goedenavond, dames en heren,

Voor mij is het een eer vanavond om een voordracht voor u te mogen houden bij de Klimaattafel. De titel van mijn lezing heb ik ontleend aan een Italiaans boek ‘Il Gattopardo’, dat ook in het Nederlands is vertaald met als titel: 'De Tijgerkat’. Dit boek is overigens verfilmd door Luchino Visconti. Een van de hoofdrolspelers zegt dat als we willen dat alles blijft zoals het is, alles moet veranderen. (Il gattopardo, Tomasi di Lampedusa, 1958). Hij doet deze uitspraak in de context van de eenwording van de Italiaanse natiestaat. Ik zet deze uitspraak in de context van klimaatverandering. Als dijkgraaf heb ik dagelijks te maken met de gevolgen van klimaatverandering. Ook als vader en grootvader voel ik verantwoordelijkheid voor de aarde die wij aan volgende generaties doorgeven. Ook al zijn we druk in de weer met mitigatie en adaptatie, toch blijft het de vraag of dit allemaal wel genoeg zal zijn voor een goede afloop. Te meer omdat de klimaatcrisis slechts één voorbeeld is van ons niet-duurzaam bestaan.

Adam Tooze, Britse historicus, schreef vorig jaar in de Financial Times: “Misschien kunnen we door innovatie de milieucrisis die voor ons ligt, de baas worden. Misschien. Maar het is een niet aflatende wedloop, want wat crisisbestrijding en technologische oplossingen maar al te zelden doen, is de onderliggende trends aanpakken. Hoe succesvoller we zijn in onze aanpak, hoe meer de spanning toeneemt. Als je de afgelopen jaren als stressvol en desoriënterend hebt ervaren, als je leven al is ontwricht, dan is het tijd om je schrap te zetten. Ons koorddansen zonder einde zal alleen maar hachelijker en zenuwslopender worden.” Genoeg om op te reflecteren, lijkt me. Ik wil ook perspectief bieden. Daarom wil ik het volgende met u bespreken.

Het probleem

Ik neem u eerst weer even mee naar het probleem. Wat is de oorzaak van klimaatverandering en wat hebben we tot nu toe gedaan om dit te beperken?

Figuur 1: Bron climate nasa gov

De CO2-concentratie in onze atmosfeer varieerde de afgelopen 800.000 jaar tussen 180 en 280 ppm. Deze variaties houden verband met veranderingen in de baan van de aarde rond de zon die op deze lange tijdschalen plaatsvinden. Met name tijdens de ijstijden, die grofweg elke 100.000 jaar zijn voorgekomen, gingen dalingen in de mondiale temperatuur van circa 5 graden Celsius gepaard met dalingen in de CO2-concentratie tot minder dan 200 ppm. De temperatuurdaling resulteert in een grotere opname van CO2 in de oceanen en dus in verdere daling van de temperatuur door een verzwakt broeikaseffect. Sinds 1950 stijgt CO2-concentratie enorm buiten de historische bandbreedte met als gevolg een snelle opwarming van de aarde. De stijging van de temperatuur is niet gelijkmatig verdeeld: de Noordpool warmt veel meer op dan de gemiddelde opwarming. Daar kom ik later op terug.

Het staat nu buiten kijf dat de recente toename van de CO2-concentratie een gevolg is van menselijk handelen.

Antropoceen

We leven in het tijdperk dat meteoroloog, atmosferische chemicus en Nobelprijswinnaar Paul Crutzen de naam Antropoceen gaf. De invloed van de mens op zijn leefomgeving is nog nooit zo groot geweest. Door de mens veroorzaakte klimaatverandering is een voorbeeld van het Antropoceen. De negatieve kanten van het antropoceen zijn de laatste decennia steeds zichtbaarder geworden. In 1962 schreef Rachel Carson ‘Silent Spring’ waarin ze de dominantie van de mens op de natuur aan de kaak stelde. De Club van Rome waarschuwde al in 1968 voor de grenzen aan de groei. In 1987 concludeerde de Brundtland Commission dat armoede in het zuidelijk halfrond en onhoudbare consumptie in het noordelijk deel problematisch waren voor duurzame ontwikkeling. Dit was de aanzet voor de UN Millenium Goals in 2000 en de Sustainable Development Goals in 2016. SDG13 roept op om met urgentie actie te ondernemen om klimaatverandering tegen te gaan en ons aan te passen aan de gevolgen hiervan.

De Verenigde Naties spelen hierin al decennialang een leidende rol. In 1992 werd tijdens de Rio Earth Summit het Raamverdrag Klimaatverandering (UN Framework Convention on Climate Change UNFCCC) door 154 landen ondertekend met als doel het stabiliseren van de concentraties broeikasgassen in de atmosfeer. Het hoogste besluitvormingsorgaan van het UNFCCC is de Conferentie van de Partijen (COP) dat jaarlijks bijeenkomt om de voortgang in de aanpak van klimaatverandering te beoordelen.

Willen wij de realiteit onder ogen zien?

Tot zo’n 20 jaar geleden was publieke belangstelling voor klimaatverandering gering. De publicatie van Al Gore’s ‘An inconvenient truth’ in 2006 bracht daar verandering in. Datzelfde jaar publiceerde de econoom Nicolas Stern het boek ‘The Economics of Climate Change’ waarin hij stelde dat de kosten van sterk en vroegtijdig ingrijpen veel lager zouden zijn dan de kosten van uitstel. Er waren toen ook veel sceptici. Eén hiervan, Nigel Lawson, oud-Chancellor of the Exchequer, beschuldigde klimaatalarmisten van bangmakerij in ‘An Appeal to Reason: A cool look at global warming’. Andere economen waren van mening dat de kosten van mitigatie en adaptatie beter gedragen konden worden door toekomstige generaties wanneer de economie weer veel verder zou zijn gegroeid.

Dat is vandaag de dag wel veranderd. Mensen maken zich zorgen over de betaalbaarheid van klimaatmaatregelen. Er zijn niet zoveel klimaatsceptici meer. Steeds meer diverse groepen eisen snellere actie. Denk aan UN Secretary General António Guterres (COP 27 "We are on a highway to climate hell, with our foot still on the accelerator”, Climate Ambition Summit 2023: “Humanity has opened the gates to hell”).  Kunstenaars als Bansky steken de draak met klimaatontkenners. Milieuorganisaties: Exctinction Rebellion, Urgenda, Milieudefensie, Grootouders voor het Klimaat stappen naar de rechter. Ook banken en verzekeraars uiten publiekelijk hun zorgen. Olaf Sleijpen (directeur DNB) in 2020: Corona is een meteoriet, Klimaatverandering een botsing tussen planeten. Frank Elderson (directeur ECB) waarschuwt in 2023 voor klimaat- en milieugerelateerde aansprakelijkheidsrisico’s “come hell or high water”.

Waar staan we nu?

Waar staan we dan nu? Hiervoor gaan we terug naar het Klimaatakkoord van Parijs. Het werd in 2015 ondertekend door 196 landen tijdens COP 21 en trad in 2016 in werking. De Verenigde Staten trokken zich in 2020 terug uit het akkoord, maar zijn na de verkiezing van President Biden in 2021 weer toegetreden. Ik ben zeer bezorgd over de mogelijke terugkeer van Trump naar het Witte Huis. Het laatste wat we namelijk nodig hebben is een recarbonisering van de Verenigde Staten. De langetermijndoelstelling van het Akkoord van Parijs is om de stijging van de gemiddelde, mondiale temperatuur te beperken tot ruim onder de 2°C boven het pre-industriële niveau en de stijging bij voorkeur te beperken tot 1,5°C, in het besef dat dit de effecten van klimaatverandering aanzienlijk zou verminderen. Emissies moeten daarom zo snel mogelijk worden verminderd en halverwege de 21e-eeuw netto nul zijn. Om onder de 1,5°C opwarming van de aarde te blijven, moet de uitstoot in 2030 met ongeveer 50% zijn verminderd.

Volgens het Klimaatakkoord moet elk land een nationaal klimaatactieplan bepalen om de emissie van broeikasgassen te beperken en de weerbaarheid tegen klimaatverandering te vergroten. De landen moeten hun bijdragen vastleggen in zogenaamde NDCs (Nationally Determined Contributions) en deze regelmatig rapporteren over de voortgang. Het behalen van deze NDCs is echter niet juridische bindend en ook niet afdwingbaar. Toch was het Klimaatakkoord een belangrijk omslagpunt. Indrukwekkend was dat John Kerry, US Secretary of State, zijn kleindochter meenam op het podium toen hij het akkoord ondertekende en daarmee het belang voor toekomstige generaties benadrukte.

We zijn inmiddels alweer vele COPs verder

Een van de eerste resultaten van de COP28, die in december 2023 was afgesloten, was de oprichting van een verlies- en schadefonds. Dit fonds moet financiële steun bieden aan ontwikkelingslanden die nu al te lijden hebben van de gevolgen van klimaatverandering. De 700 miljoen dollar die de rijke landen hebben toegezegd, is echter veel lager dan de geschatte jaarlijkse kosten van de schade, die variëren van 100 miljard tot 600 miljard dollar. De COP28 moest ook vaststellen in hoeverre de wereld op schema ligt om de doelstellingen van het Parijsakkoord, namelijk de beperking van de opwarming tot 1,5 graad Celsius te halen. De Energy Transitions Commission onder leiding van Adair Turner maakte onlangs de balans op. Om de doelstelling van het Parijsakkoord te halen is het volgens de wetenschap nodig dat de CO2-uitstoot vermindert van de huidige 41 Gt tot ongeveer 21 Gt in 2030. Ook de methaanuitstoot moet verminderen van de huidige 380 miljoen ton tot 250 miljoen ton in 2030 (10 mln ton CH4 komt overeen met 0.3 Gigaton CO2).

COP28: belangrijke toezeggingen

Daarvoor zijn tijdens COP28 belangrijke toezeggingen gedaan. In de eerste plaats hebben 125 landen beloofd de wereldwijde geïnstalleerde capaciteit voor hernieuwbare energie te verdrievoudigen van de huidige 3,5 TW naar ten minste 11 TW in 2030, en het tempo van de verbetering van de energie-efficiëntie te verdubbelen van 2% per jaar naar 4% per jaar.

52 olie- en gasbedrijven die verantwoordelijk zijn voor ongeveer 40% van de olie- en gasvoorziening hebben beloofd om zowel hun directe emissies en als hun indirecte emissies die voortkomen uit hun energieverbruik tegen 2050 tot nul te reduceren. Ook zeggen zij toe om tegen 2030 hun methaanemissies tot bijna nul terug te brengen. Daarnaast zijn doelen gesteld om koolstofafvang op te schalen en om industriesectoren met hoge emissies, zoals de staal- en de cementindustrie en de scheep- en luchtvaart, koolstofarm te maken. Er zijn ook toezeggingen en financieringspakketten om belangrijke tropische bosgebieden te beschermen, herstellen en duurzaam te beheren. Daarnaast hebben meer dan 130 landen toegezegd om de uitstoot van het voedselsysteem te verminderen en duurzame landbouw te stimuleren. De vraag is dus: hoe ver kunnen deze acties - als ze echt worden uitgevoerd - ons brengen in de richting van een limiet van 1,5°C?

Rekening houdend met het feit dat niet alle landen zich aan deze doelstelling hebben gecommitteerd en dat veel landen mogelijk niet zullen voldoen aan de verplichtingen die ze zijn aangegaan, maakt de ETC een voorzichtige inschatting.

Figuur 2: Bron: The Energy Transitions Commission (ETC)

Namelijk: een vermindering van de CO2-uitstoot met 8 Gt, met de verdrievoudiging van de hernieuwbare capaciteit en de verdubbeling van de verbetering van de energie-efficiëntie als de grootste bijdragen. Hiermee komen we nog steeds een reductie van de CO2-uitstoot te kort van 12 Gt, waarmee we de afgesproken doelstelling dus niet gaan halen.

Daarnaast voorspelt ETC dat met een reductie van 55 miljoen ton methaanuitstoot, afkomstig van de toezeggingen van olie- en gasbedrijven, op het gebied van voedsel en landgebruik en mogelijk wat China belooft om methaan op te nemen in zijn volgende Nationally Determined Contributions, we nog 75 miljoen ton aan methaanuitstoot vermindering tekortkomen om aan de doelstelling te voldoen.

Dat betekent dus dat we deze CO2-reducties niet halen, tenzij landen en bedrijven hun toezeggingen ook daadwerkelijk uitvoeren. Als alle landen zich committeren en zich maximaal inzetten om de toezeggingen te implementeren, is de vermindering aan CO2 -uitstoot nog steeds 6 Gt en voor methaan 30 Gt.

Kortom, mitigatie -hoe belangrijk ook- zal het probleem niet oplossen. Adaptatie aan een veranderend klimaat is immers even belangrijk.

Gevolgen Nederland

Wat zijn dan die gevolgen van klimaatverandering? Ik beperk me hier tot Nederland. Ook in Nederland zijn deze gevolgen nu al sterk zichtbaar.

Droogte

Na alle regen van de laatste maanden zou je bijna vergeten dat we sinds 2018 vier extreem droge zomers hebben gehad. De wateraanvoer in de Rijn was historisch laag: gemiddeld debiet 2600 m3/s, laagste recente debiet 660 m3/s in 2022. Grondwaterstanden op de hoge zandgronden zijn extreem laag geweest. Drinkwaterbedrijf Vitens weigerde in mei 2022 voor het eerst nieuwe drinkwateraanvragen van bedrijven, omdat de leveringszekerheid onder druk stond. Als gevolg van de droogte verslechterde ook de waterkwaliteit. Waterschappen in het westen van Nederland hadden de grootste moeite om verzilting te voorkomen.  Naast droogte komen steeds vaker hittegolven voor. Zeker in de bebouwde omgeving is het risico van hitte-eilanden groot waarbij de lokale temperaturen 7 graden Celsius hoger kunnen zijn dan op het platteland. Het Barcelona Institute of Global Health schatte dat de extreme hitte in de zomer van 2022 resulteerde in een oversterfte van meer dan 70.000 mensen in 16 Europese landen.

Extreme regenval

De andere kant van de medaille zijn de hoosbuien waarbij het overtollige water niet snel genoeg kan worden afgevoerd. De watersnood in Limburg, Wallonië en de Eifel in de zomer 2021 resulteerden in het verlies van 239 levens bij onze buurlanden en in een schadepost van 40 miljard euro. Opmerkelijk is ook dat deze buien uitgerekend in de zomer optraden, terwijl neerslag juist in het najaar en de winter wordt verwacht. De Limburgbui zou eens in de 500 of 1000 jaar hebben mogen voorkomen. Deze statistiek is nu achterhaald als je rekening houdt met de vele voorbeelden van extreem weer alleen al in Europa.  Kennisinstituut Deltares in Delft heeft berekend dat als de deze bui boven Delfland zou vallen, de schade ongeveer 800 miljoen euro bedraagt en dat 17500 mensen langdurige wateroverlast zullen ondervinden. Voor mij is het niet langer de vraag of dit zal gebeuren maar wanneer het gebeurt.

Andere voorbeelden

Er zijn meer voorbeelden van het veranderend klimaat aan te wijzen. Tijdens de storm Ciarán begin november 2023, heeft Delfland veel waterbergingen moeten inzetten om wateroverlast te voorkomen. De recente storm Pia zorgde ervoor dat de Maeslantkering voor het eerst na zijn oplevering in 1997 automatisch werd gesloten.

Klimaatscenario’s

Afgelopen oktober heeft het KNMI nieuwe klimaatscenario’s voor de toekomst gepubliceerd die zijn gebaseerd op de nieuwste rapporten van het IPCC (IntergovernmentaI Panel on Climate Change). Het IPCC kijkt specifiek naar vijf effecten: temperatuur, neerslag, wateroverlast, droogte en zeespiegelstijging en onderscheidt een hoog en een laag uitstootscenario. Klimaatverandering betekent dat nat natter wordt, droog droger en heet heter. Het is alleen niet duidelijk of in Nederland droogte of neerslag uiteindelijk de doorslag gaat geven. Daarom wordt ook een onderscheid gemaakt tussen een verdrogend en een vernattend klimaat. In het lage-uitstootscenario stijgt het aantal tropische dagen van 5 naar 9, in het hoge -uitstootscenario stijgt het aantal naar 30 dagen. De neerslag per uur die eens in de 10 jaar wordt overschreden, neemt met 5 tot 6% toe in het lage-uitstootscenario, met 21 tot 33% in het hoge -uitstootscenario. Het neerslagtekort neemt toe met 9 tot 16% in het lage -uitstootscenario en met 30 tot 63% in het hoge –uitstootscenario. Het KNMI stelt dat -afhankelijk van de leeftijd- iedereen de gevolgen van klimaatverandering in meer of mindere mate zal merken.

Zeespiegelstijging

Volgens de verwachtingen van het KMNI treedt de zeespiegelstijging nu al versneld op. Zeespiegelstijging heeft verschillende oorzaken, onder meer vanwege uitzetting van warmer oceaanwater en het smelten van landijs (Antarctica, Groenland, gletsjers). Het smelten van drijfijs (Noordpool) draagt niet direct bij aan zeespiegelstijging maar wel indirect omdat het de albedo, het reflecterend vermogen, van de aarde vermindert. Het KNMI heeft de verwachte zeespiegelstijging tot 2300 gemodelleerd. De stijging hangt natuurlijk af van de uitstootscenario’s (geel: laag; oranje: hoog). Dit komt neer op een stijging van ongeveer 1 meter, eind 21e-eeuw.  De stijging zet daarna wel nog honderden jaren door, zelfs als we de emissie van broeikasgassen snel kunnen stopzetten. Het klimaatsysteem is namelijk uit evenwicht geraakt en het duurt lang voordat een nieuw evenwicht wordt bereikt. We zullen onze klimaatadaptatiestrategie dus op langere termijn moeten blijven aanpassen.

Figuur 3: Bron RTL Nieuws

Zelfs bij een bepaald uitstootscenario zijn er nog steeds onzekerheden, ook al zijn die gestaag kleiner geworden.  Er is echter nog een onzekerheid die genoemd moet worden. Dat is Antarctica. De gestippelde lijnen geven de gevolgen aan van het mogelijk instabiel worden van de ijslagen op Antarctica. Dit heeft volgens de wetenschappers weliswaar een kleine kans maar de impact is zeer groot ook in Nederland. In dat geval moeten we rekening houden met 2.5 m bij de eeuwwisseling. De vraag is hoe we omgaan met dit soort gebeurtenissen. De financiële crisis heeft geleerd dat het niet verstandig is ons beleid alleen te baseren op de statistisch verwachte uitkomst. Staartrisico’s verdienen aandacht als ze zeer ingrijpende gevolgen hebben. Ik pleit er daarom voor om in ieder geval expliciet te maken hoe we met deze staartrisico’s omgaan, welke we accepteren en welke niet. Voor velen in ons land is waterveiligheid vanzelfsprekend maar dat is het echt niet. Voor mij is het een sluimerende crisis die vraagt om extra waakzaamheid en bereidheid om fors meer te investeren in toekomstbestendigheid. We hebben in Nederland een adaptief klimaatbeleid nodig dat verder kijkt dan 2100. Als de omstandigheden veranderen, passen we ons beleid aan. Gelukkig is daar ook tijd voor mits we waakzaam blijven.

Verschillende opties

Deltares heeft een paar jaar geleden een aantal tot de verbeelding sprekende opties geschetst om met zeespiegelstijging om te gaan. Deze variëren van een gesloten bescherming met hoge dijken langs de kust en grote pompen om rivierwater te spuien, open bescherming met ook hoge dijken langs de rivieren, zeewaartse kustuitbreiding en meebewegen met het rijzende water. De effectiviteit van deze opties hangt af van de mate van zeespiegelstijging. Daarnaast werkt het ministerie van I&W met Deltares aan het kennisprogramma Zeespiegelstijging dat in 2026 moet leiden tot nieuwe Deltabeslissingen. Het programma bekijkt hoelang bestaande bescherming van Deltawerken en Ruimte voor de Rivier volstaat, hoe het ijs op Antarctica zich ontwikkelt en welke omslagpunten die aanpassing van ons veiligheidsbeleid noodzakelijk maken. Het devies is om zoveel mogelijk een adaptieve aanpak te volgen zodat we kunnen inspelen op nieuwe inzichten en hoe we lockins kunnen voorkomen. Een tussenrapportage liet onlangs zien dat er best wel technische mogelijkheden zijn om Nederland te beschermen tot een zeespiegelstijging van 3 meter. Dit vraagt in ieder geval om ruimte voor dijkverbreding, waarvoor veel zand en geld nodig zijn.

Natuurlijke processen

Bij de bescherming van het land is het belangrijk om zoveel mogelijk gebruik te maken van natuurlijke processen: we noemen dat bouwen met de natuur.  Het devies moet zijn zachte versterking (duinen) waar het kan en harde keringen waar het moet dus bijvoorbeeld bij havens. Mooie voorbeelden van zachte bescherming zijn de zandmotor bij Kijkduin, de Dikshoorndriehoek bij Hoek van Holland en de Hondsbossche zeewering waar 20 miljoen kubieke meter zand is opgespoten om nieuwe duinengroei mogelijk te maken. Delfland heeft vorig jaar ook zelf een kustvisie ontwikkeld hoe om te gaan met 1, 2 of 3 meter zeespiegelstijging. Uitgangspunten voor deze visie zijn opnieuw gebaseerd op het principe van “Zacht waar het kan, hard waar het moet” en op de instandhouding van de huidige kustlijn, op het reactieve naar proactieve beheer en op het werken aan een strategische planning met medeoverheden en terreinbeheerders. Dit laatste -strategische planning- is met name belangrijk bij de bebouwde kustdelen zoals bij Kijkduin en Scheveningen, bij de boulevard en de haven.

Water en bodem sturend

Ook bij de gebiedsinrichting is het belangrijk om rekening te houden met klimaatverandering. We noemen het water- en bodemsturend, dat eigenlijk een oud concept is. Vele eeuwen geleden werd de vorm van Nederland bepaald door natuurlijke processen: overstromingen leidden tot sedimentatie. Maarten Kleinhans, professor bio-geomorfologie van rivieren en estuaria aan de Universiteit Utrecht, stelt vast dat de delta geen ding is maar een proces. Door ingrijpen van de mens: afwatering, dijkaanleg, bemaling, bebouwing op slappe bodem is het gebruik van de bodem ontkoppeld van de fysieke ondergrond. Water- en bodemsturend betekent dat we de occupatie- en netwerklaag weer in harmonie willen brengen met de structuur van de fysieke ondergrond.

Minister Harbers heeft in november 2022 een brief geschreven over ‘water en bodem sturend’ met 14 structurerende keuzes over voldoende water, schoon water en ruimte voor water. Water- en bodemsturend betekent concreet dat we niet afwentelen op toekomstige generaties, op andere gebieden of van privaat naar publiek.

Het betekent dat we het IJsselmeer in stand houden als zoetwaterreservoir, dat we niet meer bouwen in de uiterwaarden, dat we de 5-10% laagst geleden gebieden reserveren voor waterbergingen en ruimte reserveren voor toekomstige dijk- en kustversterkingen.

Water en bodem sturend betekent ook inzetten op minder bodemverharding zodat water kan infiltreren in de bodem, en meer groen in steden om hitte eilanden te voorkomen.

Innovatie

Innovatie speelt een belangrijke rol bij klimaatadaptatie: denk aan de diverse pilots die op de Green Village in Delft worden gedemonstreerd zoals de Waterstraat.

Innovatie kan ook bijdragen om extreme opwarming van de aarde te voorkomen.

De Climate Crisis Advisory Group opgericht door Sir David King, voormalig Chief Scientific Advisor en Special Representative for Climate Change van de Britse regering, bepleit de 4R Planet strategie: Reduction, Removal, Repair en Resilience.

  • Reduction: Versnelling van de emissiereducties;
  • Removal: Ontwikkelen en opschalen van technologieën om broeikasgassen uit de atmosfeer te verwijderen;
  • Repair: Ontwikkelen van oplossingen om het klimaatsysteem weer te repareren;
  • Resilience: Het versterken van de weerbaarheid in kwetsbare gemeenschappen en locaties om te gaan met de huidige en toekomstige impact van klimaatverandering.

Al eerder refereerde ik aan Reduce en Resilience (Klimaatweerbaarheid). Nu licht in de termen Removal en Repair toe. Bij Removal moet je denken aan nature based-oplossingen zoals herbebossing, het herstellen en uitbreiden van ecosystemen die enorme hoeveelheden koolstof vastleggen en opslaan, zoals mangroven, regenwouden en veengebieden, en de regeneratie van de biodiversiteit in de diepe oceanen van de wereld waardoor het potentieel van de oceaan voor koolstofopslag wordt vergroot.

Er wordt ook onderzoek gedaan naar engineering oplossingen zoals Direct Air Capture: een soort ‘stofzuigers’ die CO2 onttrekken aan de atmosfeer om het permanent op te slaan op diepe geologische locaties of het te gebruiken in industriële toepassingen. Deze aanpak is weliswaar nu nog extreem duur (1000 USD/t) maar het kan interessant worden als de kosten lager worden dan 100 USD/ton. Ook wordt de verwijdering van CO2 door gebruik van vergruisd olivijn onderzocht, een idee van de Delftse professor Olaf Schuiling. Olivijn is een gesteente dat gevonden wordt waar vulkanische activiteit is geweest. 1 ton olivijn kan iets meer dan 1 ton CO2 binden in kalkachtige stoffen.

Bij Repair wordt gedacht aan herbebossing. Het herstel van de vegetatie op het Loess Plateau in China is een mooi voorbeeld dat geleid heeft tot vermindering van erosie en wateroverlast en vergroting van voedselvoorziening en biodiversiteit. Er werd ongeveer 4.000.000 hectare vegetatieherstel uitgevoerd - een gebied dat groter is dan België. Een ander voorbeeld van Climate Repair is Solar Radiation Management (SRM).

De aanpak is bedoeld voor gebieden waar het klimaat sneller opwarmt dan het wereldgemiddelde en daar grote schade veroorzaakt. Zulke gebieden zijn onder andere de Noordelijke IJszee (vanwege de wereldwijde gevolgen voor extreem weer en weerpatronen op lange termijn), de zee rond het Great Barrier Reef (om het koraal van het rif te beschermen tegen verbleken) en gletsjers over de hele wereld.

SRM kunnen worden ingezet om het smelten van het poolijs in de zomer te vertragen. Er worden verschillende methoden onderzocht om dit doel te bereiken.

Marine Cloud Brightening (MCB) houdt in dat zout water in de lucht wordt gesproeid, bijvoorbeeld met behulp van onbemande, door zonne-energie aangedreven drijvende pompen, zodat zoutdeeltjes wolkcondensatie veroorzaken en het wolkendek boven het doelgebied helderder maken. Dit bootst de natuurlijke vorming van wolken boven de oceaan na. Het onmiddellijke effect is zeer lokaal: heldere wolken weerkaatsen zonlicht en koelen het gebied er direct onder. Een andere optie is het oppompen van oceaanwater en laten uitstromen over het Noordpoolijs om de ijslaag dikker te maken en het smelten van het poolijs tegen te gaan.

Conclusies

Wat zijn dan de conclusies van mijn verhaal? De ambities van het Parijsakkoord zullen niet worden gehaald. De gemiddelde temperatuur zal stijgen met meer dan 2 graden Celsius.

Hierop moeten we onze klimaatadaptatiestrategie inrichten. Dit betekent een versterking van 2000 km primaire keringen de komende 30 jaar. Daarna is het werk nog niet af. We zullen duinen en dijken moeten blijven versterken om de zeespiegelstijging aan te kunnen. Water en bodem moeten weer sturend worden bij de ruimtelijke ordening. Dit betekent: meer ruimte reserveren voor toekomstige versterkingsoperaties, meer ruimte geven aan water, meer waterbergingen realiseren, water in eerste instantie laten infiltreren in de bodem, dan bergen en daarna pas afvoeren. We zullen ons grondwater moeten gaan beheren als een kostbaar goed. Water en bodem moeten daarom worden verankerd in wetgeving. Wij kunnen grootschalige wateroverlast nu voorkomen dankzij maatregelen die onze voorgangers 40 jaar geleden hebben genomen: Deltawerken, Ruimte voor de Rivier. Ik wil dat onze opvolgers over 50-100 jaar hetzelfde kunnen zeggen over de maatregelen die we nu nemen. Daarnaast hebben we innovatie hard nodig om in de toekomst negatieve emissies te realiseren door uitstoot terug te brengen en eerdere uitstoot weer uit de atmosfeer te halen. Ook kan innovatie bijdragen om de extreme klimaatverandering tegen te gaan bijvoorbeeld door het ijs in de Arctica te houden.

Als je ziet hoeveel planetaire grenzen op rood staan, dan kan ik meevoelen met het pessimisme van het intellect. Toch zijn optimisme en verbeeldingskracht een sterkere motor voor verandering dan doemscenario’s, zoals Floris van Alkemade, voormalig Rijksbouwmeester onlangs zei. Daarom ga ik met Antonio Gramsci liever uit van het optimisme van de wil. Ons koorddansen zonder einde mag dan alleen maar hachelijker en zenuwslopender worden, mensen zijn creatief en hebben uiteindelijk de toekomst in eigen hand. Het is pompen of verzuipen. En met die positieve noot wil ik eindigen. Dank voor uw aandacht.


Meer over de dijkgraaf