Paling


Paling is een ernstig bedreigde diersoort. De Europese populatie is in de afgelopen 50 jaar met 90% afgenomen. Obstakels als gemalen, sluizen en dijken zijn daarvan een belangrijke oorzaak. Door barrières weg te nemen hebben we op meerdere plekken in ons gebied ervoor gezorgd dat de aal weer naar binnen kan als hij klein is en terug kan naar de Sargassozee als hij geslachtsrijp is.

Van glasaal naar paling

Het leven van de paling begint in de Sargassozee in de westelijk Atlantische Oceaan. Hij laat zich daar vandaan meevoeren met de Warme Golfstroom. De reis naar de Europese kust is zo’n 6.000 kilometer en kan wel twee jaar duren. Eenmaal aangekomen blijft hij nog zo’n twee maanden aan de kust om vervolgens via getijdenstromingen het zoete water in te trekken om daar op te groeien. Zodra hij geslachtsrijp is trekt hij weer naar de Sargassozee om te paaien en te sterven.

Onderzoek

Voorheen stootten de diertjes op meerdere plekken hun neus. Sinds tien jaar kunnen de aaltjes onder andere bij Scheveningen weer naar binnen dankzij maatregelen die Delfland daarvoor nam. Wij willen weten wat die maatregelen voor de paling opleveren.

Met een uitgebreid onderzoek (2017-2022) houdt Delfland in de gaten hoe de populatie zich ontwikkelt. Het onderzoek kent verschillende sporen. Vrijwilligers van kennisorganisatie RAVON monitoren in het voorjaar dagelijks de intrek van de glasaal op verschillende punten in het gebied. Vanaf april zet de lokale beroepsvisser fuiken uit voor nader onderzoek. Van de gevangen paling wordt de lengte gemeten en ook bijvangsten aan andere vis worden geregistreerd. Met een scanner controleren we of de paling voorzien is van een chip. Deze chips zijn in 2017 en 2018 geplaatst bij ruim 1000 palingen. Alle dieren worden vervolgens weer teruggezet.

Met de gegevens die we gedurende vijf jaar verzamelen, krijgen wij inzicht in hoe de paling groeit, waar hij naartoe gaat en hoe de palingstand zich ontwikkelt. Het onderzoek wordt begeleid door Wageningen Marine Research.