Onderzoeksproject ‘Samen voor de aal Zuid-Holland’ van start: “Vrijwilligers zijn essentieel”

7 februari 2025

Donderdagavond 6 februari was de startbijeenkomst van het onderzoeksproject ‘Samen voor de aal Zuid-Holland’, een samenwerking tussen Delfland en RAVON. Het doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen in het aantal glasaaltje dat aankomt en de effectiviteit van de maatregelen die zijn genomen om ze het gebied in te laten trekken. Dit is belangrijk, want de palingstand is al jaren op een laag en onveranderd niveau. Het onderzoek richt zich op vaste overgangen van zoet naar zout water.

Hoogheemraad Stijn van Boxmeer opende de bijeenkomst en bedankte de vrijwilligers. “De inzet van de vrijwilligers van RAVON is essentieel voor het monitoren van de glasaalintrek. De inzichten die we opdoen dragen bij aan de verbetering van de visstand en de ecologische kwaliteit van het oppervlaktewater,” aldus Stijn. Anne Kool van RAVON volgde daarna en deelde onder meer inzichten over de glasaalintrek van de afgelopen jaren, waarna Maurice Kooiman van RAVON de resultaten en verbeterpunten van onderzoeken naar enkele intrekmaatregelen presenteerde. Collega Sipke Riemersma gaf een toelichting op de vismigratieplannen en paaiplaatsen voor de snoek.

vlnr: Sipke Riemersma, Anne Kool, Stijn van Boxmeer, Maurice Kooiman

vlnr: Sipke Riemersma, Anne Kool, Stijn van Boxmeer, Maurice Kooiman

Tellen na zonsondergang

Tijdens het onderzoek, dat loopt van half februari tot half juni, trekken vrijwilligers elke maandag- en donderdagavond eropuit naar vaste intrekpunten om glasaaltjes te vangen en te tellen. Dit doen ze een half uur na zonsondergang, omdat de glasaal in het donker verder trekt. Op een avond laten ze het kruisnet van één bij één meter vijf keer zakken. Het aantal gevangen aaltjes geeft inzicht in de intrek van de glasaal. Na het tellen worden de glasaaltjes weer vrijgelaten.

Van glasaal naar paling

Glasaaltjes zijn jonge, doorzichtige aaltjes van ongeveer vijf centimeter lang die vanuit de Sargassozee, een deel van de Atlantische Oceaan bij de Verenigde Staten, naar de Nederlandse kust trekken om in ons zoete water op te groeien tot volwassen palingen. Tijdens hun tocht naar zoet water stuiten ze op barrières zoals gemalen en sluizen, wat het voor hen moeilijk maakt om het zoete water te bereiken. Daarom zijn er op bepaalde plekken doorgangen gemaakt. Dit zijn een soort sluisjes in een gemaal met twee deurtjes. De aaltjes en andere migrerende vissen worden naar deze vispassages gelokt. Dit gebeurt met een grote lokstroom die ontstaat tijdens het uitpompen van zoet water naar zee en met een kleine lokstroom bij de ingang van de vispassage. Dankzij maatregelen die Delfland heeft genomen, kunnen de aaltjes onder andere bij Scheveningen, Maassluis, Schiedam en Hoek van Holland weer beter het gebied intrekken.

1884
Glasaal