Goed blijven functioneren nu klimaatverandering ons steeds harder raakt
Laatst nam ik deel aan The Dodo Club Webinar, georganiseerd door mijn vriend en oud-collega Jeremy Bentham. Hij was ruim 16 jaar verantwoordelijk voor de Shell scenario’s – dat zijn verkenningen hoe de toekomst zich zou kunnen ontwikkelen onder verschillende aannamen. Het webinar ging over ‘resilience’; dat betekent weerbaarheid, wendbaarheid of veerkracht.
Resilience is het vermogen om in onverwachte situaties en erna goed te kunnen blijven functioneren. Een actueel thema, zeker nu we bedenken hoe we de gevolgen van klimaatverandering kunnen beperken.
Het ‘just-in-time’-principe
Op nationaal niveau is onze economie sterk: efficiënt, open, digitaal, en perfect afgestemd op het ‘just-in-time’-principe. Maar die efficiëntie maakt ons ook kwetsbaar, vooral in tijden van geopolitieke spanningen. Dit is een punt van aandacht, ook voor waterschappen. Wij zijn al eeuwenlang van de ‘droge voeten’, maar de gevolgen van klimaatverandering raken ons steeds directer.
Klimaatverandering gaat nog jaren door, zelfs als we morgen volledig zouden stoppen met de uitstoot van broeikasgassen. Ons systeem is uit balans en in transitie, zonder dat we precies weten waar die transitie precies zal eindigen Het vraagt dus om het vermogen om ons continue te blijven aanpassen, ook als er grote onzekerheden blijven over wat de toekomst gaat brengen. We kunnen daarom beter in scenario’s denken dan proberen de toekomst te voorspellen.
Hoe ver denken we vooruit?
We willen uitdagingen zoals klimaatadaptatie en behoud van biodiversiteit niet afwentelen op toekomstige generaties. Maar hoe ver vooruit moeten we denken? Ik denk dat een praktische aanpak hier niet misplaatst is. Hoe verder we vooruitkijken, hoe meer onzekerheden er zijn en hoe moeilijker het wordt om duidelijke acties te bepalen. Misschien kunnen we er daarom maar beter voor zorgen dat de huidige generatie geen verslechtering toelaat van al het kapitaal dat we willen doorgeven aan de volgende generatie. Dieter Helm schrijft daarover in zijn boek The Sustainable Economy.
Resilience, ofwel het vermogen om in onverwachte situaties en erna goed te kunnen blijven functioneren, is belangrijk om onze middelen en leefomgeving te behouden. Het veiligheidsconcept dat we gebruiken om overstromingsrisico’s te beperken, biedt daarbij bijvoorbeeld waardevolle inzichten. Het helpt ons na te denken over vragen zoals ‘Hoe voorkomen we falen door preventieve maatregelen?’. ‘Hoe beperken we de gevolgen van een eventueel falen door een slimme ruimtelijke inrichting?’. En: ‘Hoe maken we bewoners bewust van risico’s en stimuleren we zelfredzaamheid?’.
Daar zijn wel een aantal kanttekeningen te maken. Want onze preventieve aanpak is veelal gebaseerd op statistische modellen die voortbouwen op historische data. Dit betekent dat we de kans op zeldzame, extreme gebeurtenissen kunnen onderschatten. Bovendien veranderen de klimaatpatronen: buien die nu zeldzaam en hevig zijn, worden in de toekomst nóg veel heviger.
Bescherming sterker door schokken
We moeten dus blijven investeren in hogere, bredere keringen en grotere waterbergingen. Maar die bescherming blijft kwetsbaar. Een dijk is immers sterk tot het moment dat er een storm komt die krachtiger is dan de dijk aankan. Een berging is groot genoeg totdat er een superbui valt zoals in Limburg of Valencia. Hetzelfde geldt voor voortdurende ontwatering. De bodem daalt totdat het systeem instabiel wordt. Bescherming heeft, kortom, altijd grenzen.
Hier komt het idee van ‘antifragiliteit’ om de hoek kijken, zoals beschreven door essayist Nassim Nicholas Taleb. Hij stelt dat bescherming juist sterker wordt door schokken. Het lijkt op het eerste gezicht een onrealistisch idee. Maar het is een interessant concept om verder te onderzoeken.
Resilience steeds belangrijker
Ik zie het principe van ‘water en bodem sturend’ als een stap richting antifragiel denken. Het idee is dat we ons land zo inrichten dat het aansluit bij de natuurlijke structuur van water en bodem. Professor Maarten Kleinhans gaat nog verder. Hij stelt dat een delta niet iets statisch is, maar een proces dat constant verandert. Door water meer ruimte te geven en ophoping van zand en slib te stimuleren, kan de delta zichzelf versterken en groeien.
Ook ‘bouwen met de natuur’ past bij dit antifragiel denken. Bijvoorbeeld: duinen kunnen groter worden door natuurlijke aanvoer van zand en slib, waarbij we de natuur ondersteunen met zandtoevoegingen. Professor Rob Roggema gaat in zijn artikel ‘Design for Disruption: Creating Anti-Fragile Urban Delta Landscapes’ een stap verder. Hij pleit ervoor om steden en deltalandschappen zo te ontwerpen dat ze niet alleen tegen verstoringen bestand zijn, maar er juist beter van worden.
Kortom, resilience wordt steeds belangrijker en vraagt om nieuwe manieren van denken en werken.
Over Waterzicht
Als dijkgraaf is Piet-Hein Daverveldt hét gezicht van ons hoogheemraadschap. Met ‘Waterzicht’, een serie blogs, vertelt hij in woord en beeld over zijn werk en zijn overpeinzingen.