Delfland 735 jaar
Op zondag 8 september 2024 bestaat het Hoogheemraadschap van Delfland 735 jaar. Om dat te vieren, organiseren we een heel jubileumjaar lang allerlei activiteiten.
En we vertellen de komende maanden ook het verhaal van ons waterschap, dat door de eeuwen heen steeds veranderde zodat het kon blijven doen waar het al sinds 1289 goed in is: blijven zorgen voor veilige en stevige dijken en voor voldoende en schoon water.
Snel naar
Eeuw tot Eeuw | De geschiedenis van Delfland
Hoe schep je in een veengebied zonder zeewering en waterkering de voorwaarden waardoor een regio kan ontstaan waar 1,25 miljoen inwoners veilig kunnen wonen, werken en recreëren achter duinen en dijken? Hoe zorg je ervoor dat het water in die omgeving schoon blijft en bewoners geen natte voeten krijgen? En hoe bereid je het gebied dat je beheert voor op de gevolgen van klimaatverandering?
Door van eeuw tot eeuw in te blijven spelen op veranderingen in ons gebied, op nieuwe technische mogelijkheden, op belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen. Een verhaal in korte delen, bijvoorbeeld over het belang van samenwerken, de uitvinding van poldermolens en de ontwikkeling van duinbeheer.
Steeds veranderen om altijd hetzelfde te kunnen blijven doen
‘Alleen als we samenwerken, kunnen we onze dijken onderhouden. En onze polders beschermen tegen overstromingen’. Zoiets moeten de mensen in ons gebied in de dertiende eeuw al gedacht hebben. Ze woonden zevenhonderd jaar geleden nog in een moerasachtige omgeving, die regelmatig onder water stond. Uit noodzaak ontstonden kleine waterschapjes die samen verantwoordelijk waren voor het afvoeren van water. Dat gebeurde via sluizen in de Maasdijk: die belangrijke kering beschermde bewoners toen nog tegen het water uit de Maas en uit de zee.
Officieel begin
Uiteindelijk werden ‘De Geestambachten’ ten westen van Delft en ‘De Zeven Ambachten’ ten oosten van Delft samengevoegd. Zo ontstond op 8 september 1289 het Hoogheemraadschap van Delfland. Op die dag tekende graaf Floris V de oorkonde die we beschouwen als het officiële begin van ‘ons’ waterschap. Onze taken, vanaf dat moment: het schouwen van waterwerken, het spreken van recht in waterstaatsaangelegenheden en het vaststellen van keuren. In zo’n keur stonden de regels die we hanteerden bij de bescherming van waterkeringen, watergangen en gemalen.
Zorg voor water
Zo ontstond een bestuursvorm die in de 21ste eeuw nog steeds de zorg heeft voor het water in ons gebied. En… dat zorgen voor water doen wij nog altijd samen, ook dat veranderde in 735 jaar niet. Met bewoners, gemeenten, bedrijven en een heleboel andere partijen houden we Delfland nog altijd bewoonbaar. Precies zoals onze voorouders in de dertiende eeuw ook al deden.
‘Nu we officieel het Hoogheemraadschap van Delfland mogen besturen, moeten we dat ook goed doen’. Dat moeten onze heemraden (die later in de veertiende eeuw hoogheemraden zouden gaan heten) rond 1400 gedacht hebben. Dus gingen ze aan de slag met het opstellen van regels (keuren, in waterschapstaal), zagen ze toe dat die werden nageleefd en dat overtreders werden gestraft. Ook voerden de eerste hoogheemraden inspecties aan waterwerken uit en gaven ze opdracht om dijken te bouwen of te herstellen.
Middeleeuws besturen
Klinkt erg professioneel allemaal, maar dat ‘goed besturen’ ging nog wel op z’n middeleeuws en niet zo democratisch: zevenhonderd jaar geleden werd ons bestuur gevormd door lieden van gegoede komaf, die tot in de zestiende eeuw zelf nieuwe bestuursleden kozen. Mensen zonder land, kleine boeren en pachters mochten zich niet bemoeien met het waterschapsbestuur.
Steeds meer invloed
In de eeuwen die volgden, kregen bewoners van het gebied dat Delfland beheert (ingezetenen, in waterschapstaal) steeds een beetje meer invloed op het waterschap. Eerst via een systeem van indirecte verkiezingen: grondeigenaren, huiseigenaren, gemeenteraden en het bedrijfsleven mochten toen de algemeen bestuurders van een waterschap kiezen.
Direct stemmen
Nadat in 1992 de Waterschapswet werd ingevoerd, konden de bewoners van Delfland (en de bewoners van andere waterschappen in Nederland) in 1995 voor het eerst direct stemmen op de algemeen bestuurders van hun waterschap. Daarmee gaat het besturen van het Hoogheemraadschap van Delfland heel anders dan in eerste jaren dat het waterschap bestond.
Op de pagina's over ‘Ons bestuur’, lees je hoe ons waterschap tegenwoordig bestuurd wordt.
In 1408 reisden de hoogheemraden van Delfland naar Alkmaar om een nieuwe technische uitvinding te bekijken. Toen zij daar een van de eerste Nederlandse poldermolens in werking zagen, wisten ze meteen: ‘Dit moeten we ook hebben. Met zo’n molen kunnen we ein-de-lijk het teveel aan water uit onze laaggelegen polders wegpompen.’ Want dat was door maaivelddaling steeds moeilijker geworden in ons gebied.
Waterstand beheersen
Vijf jaar later, in 1413, stond onze eerste poldermolen in Schipluiden. De volgende molens in Delfland werden rond 1440 gebouwd langs de Schie en waren bedoeld om de ambachten Berkel, Pijnacker, Hof van Delft en Vrijenban te bemalen. In de loop van de vijftiende eeuw verschenen nog meer molens in ons landschap. Als het waaide, maalden de schepraden of vijzels van de molens het overtollige water omhoog, de polder uit, richting een hoger gelegen rivier of kanaal. Zo konden we voor het eerst de waterstand in ons gebied beïnvloeden.
Water vasthouden
Molens bleven honderden jaren lang het belangrijkste hulpmiddel om onze polders droog te malen, tot gemalen die taak vanaf de 19e eeuw overnamen. Tegenwoordig zetten we onze gemalen niet alleen in voor het afvoeren van water uit Delfland, maar juist ook voor het vasthouden van water in ons gebied. Dat wordt steeds belangrijker nu onze zomers door klimaatverandering steeds droger worden: in die periodes kunnen we dat extra water goed gebruiken. En de vertrouwde poldermolens die nu nog in Delfland staan? Die doen hun werk nog net zo goed als in de vijftiende eeuw.
‘We moeten on-mid-del-lijk aan de slag met het onderhoud van onze duinen!’. Die urgentie zullen onze voormalige collega's in 1515 zeker gevoeld hebben, nadat stormvloeden in 1509 en 1514 grote stukken van de zeewering wegsloegen bij Scheveningen, Ter Heijde en ’s-Gravenzande.
Stevig helmgras planten
Het onderhoudsplan dat snel daarna tot stand kwam, was simpel: we gingen de duinen verstevigen door jaarlijks een deel te beplanten met helmgras. Stevig spul met lange wortelstokken, dat tegen harde wind, stuivend zand en zout water kon en tot een meter per jaar groeide. Bovendien moesten houten beschoeiingen en kades de afslag van de duinen bij stormen verhinderen, bedachten we. Het resultaat? De stormvloeden van 1530 en 1552 veroorzaakten opnieuw grote schade aan onze zeewering. En de Allerheiligenvloed van 1570 verwoestte bijna heel Scheveningen.
Effectief stenen strandhoofd
Toch bleven we van eeuw tot eeuw helmgras planten om onze duinen steviger te maken. Daarnaast zochten we naar andere manieren om onze zeewering robuuster te maken. In 1791 bouwden we bijvoorbeeld voor het eerst een stenen strandhoofd. Dat stond dwars op de kust, ging ver de zee in en moest voorkomen dat zand bij hoog water wegstroomde naar diepe gedeelten. Het bleek een heel effectief middel om strandafslag tegen te gaan. Sinds dat jaar plaatsten we 68 hoofden langs de Delflandse kust. Bij Hoek van Holland zijn er inmiddels acht onder het zand verdwenen, maar onze duinen zijn steviger dan ooit.
Duinen voor zeespiegelstijging
Natuurlijk hebben we door de jaren heen ook nieuwe duinen aangelegd en het strand versterkt door er zand op te spuiten. Sinds 2011 kijken we met de zandmotor, voor de kust van Ter Heijde, of de natuur ook zelf voor kustversterking kan zorgen. Voor de toekomst denken al na hoe we ervoor kunnen zorgen dat onze duinen ook een eventuele zeespiegelstijging van vijf meter aan kunnen. Daar zetten we alle kennis voor in die we sinds de zestiende eeuw verzamelden.
‘De prachtige tuinen van mijn geliefde landgoed Honsholredijk wil ik regelmatig kunnen voorzien van vers, zoet Maaswater!’ Vanuit deze behoefte heeft Delfland in 1676 opdracht gegeven tot de bouw van de Oranjesluis in de Maasdijk. Op kosten van de eigenaar van het landgoed, Zijn Hoogheid Prins Willem III, stadhouder van Holland, later koning van Engeland.
Water proeven: zoet of zout?
Niet alleen voor de deftige tuinen en gaarden, ook voor de opkomende tuinbouw had men behoefte aan vers, zoet water. Om er zeker van te zijn dat er bij het openen van de sluis zoet Maaswater zou binnenstromen, moest bepaald worden op welke plek het zoute zeewater overging in zoet water. Zo gebeurde het dat de Hoogheemraden van Delfland in een roeibootje de Maas op gingen om hoogst persoonlijk ‘t water aan alle oorden te proeven.
De onderzoekers kwamen tot de slotsom dat het water tot voorbij het Amersgat zoet genoeg was voor de tuinen van Zijne Hoogheid Prins Willem III. Dit leidde tot de bouw van de Oranjesluis en een spuisluis bij het Amersgat: een kreek door het buitendijkse gebied van de Nieuwlandse polder en de Oranjepolder. Uiteindelijk bleek het water toch te zout en werd de Oranjesluis vanaf 1888 alleen nog maar gebruikt voor het afvoeren van water via de Oranjesluis naar de Nieuwe Waterweg.
Meer glas, sneller afvoeren
In de periode vlak na 1900 werd de moderne kas op grote schaal geïntroduceerd in het Westland. Al snel werd ongeveer driekwart van het tuinbouwgebied met kassen bedekt. Door de verharding van het gebied, kon regenwater op veel plekken niet de grond in zakken. Dus moest het water afgevoerd worden, dóór de krappe Oranjesluis. Een bottle-neck...
Delfland heeft de waterafvoer enorm verbeterd: door in 1965 boezemgemaal Westland te bouwen (met een huidige capaciteit van 1440 kuub per minuut) en door in 2005/2006 het Oranjekanaal te verbreden en de capaciteit van de Oranjesluis te vergroten. Hierdoor kan Delfland tegenwoordig 17.000 liter water per seconde uit het Westland afvoeren in plaats van 3.000!
“Een grote kaart waarop we alle dijken, polderkaden, sluizen, boezemkanalen, polderwatergangen, molens en bruggen in ons gebied kunnen zien. Wat zou het handig zijn om die te hebben,” mijmerde een commissie van hoogheemraden van Delfland in 1701. Nog datzelfde jaar gaven ze de gebroeders Jacob en Nicolaes Kruikius daarom de opdracht een grote kaart van ons beheergebied te maken.
Uiterst gedetailleerd kunstwerk
De broers, landmeters en tekenaars, gingen aan de slag. En na tien jaar van ambachtelijk meten en tekenen was ‘hun’ kaart van het ‘'t Hooge Heemraedschap van Delflant’ klaar. Ze presenteerden een kunstwerk bestaande uit 25 gegraveerde kaartbladen, met een totale afmeting van 230 x 280 cm, in een schaal van 1:10.000. De uiterst nauwkeurige én gedetailleerde Kruikiuskaart, gemaakt met de beperkte middelen van toen, overtrof daarmee alle andere waterschapskaarten die in de 17de en 18de eeuw in Nederland gemaakt werden.
Schat aan gegevens bewaard
We koesterden onze waardevolle kaart vervolgens van eeuw tot eeuw. Zo bewaarden we een schat aan gegevens over de indeling van ons beheergebied in de 18de eeuw. Via een interactieve kaart op onze website is de situatie van toen te vergelijken met die van nu. Wat opvalt: de hoofdstructuur van onze sloten, vaarten en waterkeringen is al honderden jaren niet veel veranderd. Vanwege een verbouwing was de Kruikiuskaart een tijd lang gearchiveerd, maar sinds 2019 hangt het origineel weer in de Collegekamer van ons Gemeenlandshuis (ofwel: ons hoofdkantoor) in Delft.
Oorkonde uit 1319, over de bevoegdheden van de toenmalige hoogheemraden.
Monumentenkaart | Het cultuurhistorisch vastgoed van Delfland
Zorgen voor voldoende water in ons gebied. Niet te veel, maar ook niet te weinig. Daar werken we bij Delfland al eeuwenlang aan. Regent het te veel? Dan pompen we het overtollige water via sloten en vaarten naar waterbergingsgebieden. En is het te droog? Dan laten we extra water ons gebied instromen. Vroeger beheerden we het waterpeil in ons gebied met poldermolens, tegenwoordig hebben we daar gemalen voor. Onze oudste molens, gemalen en gebouwen noemen we ‘monumenten’: een aantal zijn zelfs echte Rijks- of gemeentemonumenten. Op onze Monumentenkaart, ontdek je waar je ze in ons gebied kunt vinden.
Agenda
Start Jubileumjaar
In 2024 vieren we dat Delfland 735 jaar bestaat.
- Maandag 1 januari t/m dinsdag 31 december
Officiële verjaardag
Vandaag vieren we dat Delfland echt 735 jaar oud is!
- Zondag 8 september
Open Monumentendag
Neem deel aan een rondleiding door het Gemeenlandshuis!
- Zaterdag 14 en zondag 15 september